SectorplanPlus in het vierde tijdvak flink gegroeid
Het SectorplanPlus, de meerjarige subsidie van totaal 420 miljoen euro voor zorgorganisaties, gericht op scholing van medewerkers, heeft in tijdvak 4 met ruim een derde meer aanvragen dan in tijdvak 3, een enorme vlucht genomen. Ten opzichte van het eerste tijdvak is het aantal deelnemers waarvoor subsidie is aangevraagd in tijdvak 4 verzesvoudigd. Dat is één van de constateringen in de tussentijdse evaluatie van de subsidie. Eind januari is door Bureau Bartels een derde onderzoeksrapport over SectorplanPlus verschenen en geeft zicht op de resultaten tot nu toe. In dit rapport wordt regio Rijnmond expliciet genoemd, zowel Rianne Sell van het Erasmus MC en Marco Jan Bakx van Lelie Zorggroep worden geciteerd in dit rapport. Benieuwd? Download hier het rapport.
Tienduizenden medewerkers zijn geschoold en getraind naar een hoger kwalificatieniveau en eveneens tienduizenden tot praktijk-/ werkbegeleider. In tijdvak 4 is ten opzichte van voorgaande tijdvakken een aantal veranderingen doorgevoerd. Zo werd in dit tijdvak extra aandacht besteed aan het behoud van zittende medewerkers en zijn maatregelen doorgevoerd om de verantwoordingslast voor onder andere kleinere aanvragers te verminderen.
Behoud
De explosieve toename van het aantal deelnemers in tijdvak 4 zit, naast nieuwe instroom, vooral in de doelgroep ‘behoud’, een nieuwe doelgroep in dit tijdvak. Opleidingen gericht op behoud zijn voor maar liefst 53% van de deelnemers aangevraagd. De snelle veranderingen in het werk, de toenemende complexiteit van zorg én de toenemende werkdruk maken investeringen in een leven lang ontwikkelen en behoud van zittend personeel essentieel.
Kleine aanvragers
Organisaties die in het vierde tijdvak een aanvraag hebben gedaan voor SectorplanPlus, vertegenwoordigen samen twee derde van de totale werkgelegenheid in zorg en welzijn. Onder deze organisaties bevonden zich opvallend veel kleine organisaties die voor minder dan 15.000 euro aan subsidie aangevraagd hebben. Door een vereenvoudigde verantwoordingsmethodiek mogelijk te maken voor dergelijke kleine aanvragen, blijkt SectorplanPlus voor deze doelgroep beter bereikbaar dan in voorgaande tijdvakken. Maar liefst 1 op de 3 organisaties die in tijdvak 4 heeft aangevraagd, deed dit voor de eerste keer.
Regionale diversiteit
De grote kracht van SectorplanPlus zit in de regionale aanpak. Deze aanpak maakt het mogelijk om in te spelen op regionale verschillen die bijvoorbeeld ontstaan als gevolg van demografie. Ook in tijdvak 4 zien we dit terug in de aanvragen per arbeidsmarktregio. De regio’s Zuid-Holland en Utrecht en omgeving kennen een relatief groot aandeel in het opleiden van nieuwe instroom. De regio’s Noordwest- Veluwe en Stedendriehoek, Twente en Amsterdam richten zich juist meer op praktijk- en werkbegeleiders. De drie noordelijke arbeidsmarktregio’s maken relatief veel gebruik van de mogelijkheid om zittende medewerkers te scholen. De Achterhoek en Midden-Gelderland investeren vooral in behoud van medewerkers. De aanvragen in de provincies Limburg en Zeeland zijn in lijn met het algemene beeld. Opvallend is wel dat in Zuid-Limburg twee keer zoveel op behoud is aangevraagd dan in het noorden van diezelfde provincie.